Onthouding tot de dood erop volgt

R.A. de Jong

Westlanden 04.10.2017 - 'Op mijn telefoon verschijnt een whatsapp bericht: “Kan je mij bellen in verband met een dringende privé aangelegenheid?”


Ik herken de afzender en zulke berichten hebben vaak te maken met medische- of verpleegkundige vragen. Als je in de gezondheidszorg werkt weten mensen je vaak snel te vinden. Soms gaat het om advies en soms om daadwerkelijke hulp zoals in dit schrijnende geval.

Ik besluit gelijk om terug te bellen en ben benieuwd waar ik mee geconfronteerd zal worden.

Het gaat om een familielid die voor een korte periode persoonlijke verzorging nodig heeft. Ik krijg wat algemene informatie en vraag of het goed is als ik de volgende dag langs kom om een inschatting te maken van de situatie en gelijk kennis te maken met de patiënt om wie het gaat. Het gaat hier overduidelijk om een privé situatie waarbij geen anderen betrokken zijn met uitzondering van de huisarts.

Zaterdagavond rond de klok van acht uur arriveer ik op het eerder opgegeven adres. Ik kom binnen in een keurig appartement waar twee honden me uitgebreid begroeten. De huiskamer zit behoorlijk vol, de hele familie heeft zich rond een leunstoel gegroepeerd. Ik stel me aan iedereen voor en neem plaats op een krukje naast de patiënt. We geven elkaar een hand en stellen ons voor.

Ik vraag hem wat ik voor hem kan doen en wat hij van mij, als verpleegkundige, verwacht.

Hij begint aan zijn verhaal … Drie jaar geleden is zijn vrouw overleden en vanaf dat moment is de zin van het leven, of beter gezegd de zin om te leven in rap tempo afgenomen. Zijn 96e verjaardag is geweest en ouder wil hij niet worden. Op het oog had ik hem hooguit 80 jaar gegeven.

Kennissen en bekenden van hem zijn inmiddels overleden en wat overgebleven is zijn kinderen en kleinkinderen die nog naar hem omkijken. Deze familieleden hebben hun eigen leven, gezin en bezigheden en, zoals je zo vaak hoort, wil hij zijn kinderen niet tot last zijn. Het grootste deel van de dagen en maanden zit hij moederziel alleen in zijn appartement en telt letterlijk de uren af tot het einde van zijn leven.

Alleen met zijn gedachten en angsten, denkend aan zijn vrouw waar hij zolang mee samen was. Voor hem is het leven geen uitdaging meer, vreugde heeft plaats gemaakt voor somberheid, de wens om uit het leven te stappen wordt met de dag groter. De maaltijdverzorging vanuit een nabij gelegen verzorgingshuis, waar hij gebruik van kon maken, is door bezuinigingen opgeheven. Het alternatief was met een taxi naar een verzorgingshuis een eind uit de buurt. De tijd die hiermee gepaard ging was niet in verhouding tot de tijd die hij nodig had om te eten.

De dagen slepen zich voort en hij overweegt de mogelijkheden die er zijn om het leven te beëindigen. Hij vertelt dat geen enkele arts iets voor hem kan betekenen. Hij is nog te gezond in de ogen van de medische hulpverleners. Psychisch lijden of klaar zijn met het leven om wat voor reden dan ook, is nog steeds niet bespreekbaar laat staan uitvoerbaar. Het advies wat ze kunnen geven is: “Zorg maar dat je in een terminaal stadium terecht komt, dan kijken we verder. Op zijn vraag hoe hij dat stadium moet bereiken, kwam het volgende antwoord: “Begin met een volledige hongerstaking” Het advies wordt gegeven anno 2017 en stamt helaas niet uit de Middeleeuwen.

In zijn geval is er geen sprake van uitzichtloos medisch lijden waardoor je als patiënt tussen wal en schip beland. Je moet bijna dankbaar zijn als je een ernstige aandoening hebt die euthanasiewaardig is. Dan heb je het geluk dat je geholpen wordt als je zelf de tijd er rijp voor acht. Zelfmoord plegen door bijvoorbeeld van het balkon te springen is geen optie voor hem, hij heeft zijn waardigheid en wil ook niet dat anderen een traumatische ervaring oplopen door zijn handelen. Ondanks zijn eigen ellende heeft hij denkt hij nog aan anderen.

Terwijl ik naast hem zit en ik aandachtig luister valt het me op hoe hij helder van geest hij is ondanks het feit dat hij al ruim een week niet meer eet en drinkt. Ik geloof dat ik niet eens meer zou kunnen praten als ik dagen niets gedronken had. De temperatuur buiten is die week regelmatig rond de 24 graden Celsius. Ik krijg diep respect voor zijn beslissing en doorzettingsvermogen. Het gaat hier om een man van 96 jaar die vastbesloten en weloverwogen een beslissing genomen heeft.

Hij vertelt dat hij zijn hoop gevestigd had op een kabinet die eindelijk het recht op zelfbeschikking met betrekking tot overlijden zou regelen want dan had hij van die mogelijkheid gebruik kunnen maken. Maar de verkiezingsuitslag bleek anders uit te pakken en heeft verdere hoop de grond ingeslagen. Er rest hem geen andere mogelijkheid dan gebruik te maken van het medische advies wat hem gegeven is, namelijk de handreiking uit de Middeleeuwen.

Kalm vertelt hij me hoe angstig de dood hem maakt. Ik ga de confrontatie niet uit de weg en zeg dat al naar gelang de dood dichterbij komt er vaak een soort berusting voor in de plaats komt. Een totale overgave tegen het onafwendbare. Te vaak worden dit soort gesprekken op cruciale momenten vermeden, men weet niet wat te zeggen of hoe ermee om te gaan en probeert het onderwerp zoveel mogelijk te vermijden, terwijl het voor de patiënt zo vreselijk belangrijk is. Toch blijft het voor de meesten te confronterend en kan of wil men er niet te diep op ingaan. Eerlijkheid en openheid is vaak hun enige houvast.

Ik vraag hem wat hij van mij verwacht de komende tijd en hij geeft aan dat persoonlijke hygiëne altijd heel belangrijk is geweest voor hem en hij het fijn zou vinden als ik hem om de dag kan helpen met douchen en scheren. Terug naar de basiszorg die ik jaren niet meer uitgevoerd heb maar wat ik zeker niet verleerd of vergeten ben.

Ik pak zijn hand vast en zeg: “Ga je mee douchen?” Hij glimlacht en maakt gelijk aanstalten om op te staan. Het helpen met douchen is voor mij een kleine moeite en ik merk hoe goed het hem doet. Met weinig inspanning kan je vaak al zoveel betekenen voor iemand.

Na het weekend verslechtert zijn conditie in rap tempo en krijgt hij van de huisarts een morfine pleister, een paar dagen later gevolgd door een morfinepomp. Eigenlijk is dit niet meer nodig want zijn lichaam heeft na bijna twee weken van ontbering de strijd zelf opgegeven. De medicatie is mosterd na de maaltijd. Als deze therapie twee weken eerder ingezet was had het leven voor hem een stuk aangenamer kunnen eindigen en had er niet zo een strijd aan vooraf hoeven te gaan.

Ik bewonder zijn moed en doorzettingsvermogen.'

Ambulancebroeder R.A. de Jong

Reacties (2 reacties geplaatst)

Fantastisch is niet het juiste woord, dat ik als kwalificatie voor deze column zou gebruiken.
Juist is wel dat hr. de Jong -vanuit de praktijk- een indrukwekkend verhaal heel empatisch en zorgvuldig geformuleerd heeft weergegeven.
Een verhaal, dat ons zeker te denken geeft..

Meneer de Jong

Mijn complimenten! Wat kan u toch mooie verhalen schrijven over de dingen die u meemaakt als ambulanceverpleegkundige..

Fantastisch!!!!!

Plaats een reactie

U bent vrij om te reageren met behoud van respect en fatsoen. Kleineren is not done. Alle geplaatste reacties worden een paar keer per dag nagekeken en zijn niet direct zichtbaar. Dus even geduld aub.