Dier van de maand; de Mol

Natuurlijk Delfland

Westlanden 04.01.2021 - De mol (Talpa europaea) is een zoogdier en hoort met o.a. egels en spitsmuizen bij de orde van insecteneters.


Mollen zijn 11-16 cm lang, de staart is 2,5-4 cm, de vrouwen zijn iets kleiner dan de mannen. Ze hebben een zwarte, fluweelachtige vacht, de haren daarvan kunnen in de huidaanhechting kantelen, zo blijven ze niet steken in de gangwanden of ze nu voor of achteruit gaan.

Mollen hebben voorpoten met grote graafhanden, elk met vier vingers en een duim met puntige nagels. De ogen en oren van mollen zitten verstopt onder de vacht. Mollen hebben kleine, slecht ontwikkelde ogen, maar zijn niet blind. Ze hebben een spitse, roze snuit met gevoelige snorharen en tastzenuwen op neus en staart, daarmee vindt de mol de weg door de gangenstelsels. De nek is niet te zien doordat die zo gespierd is. Mollenvrouwen zijn sterk door bijzondere genetische eigenschap

Bij gewone zoogdieren zijn mannen sterker, groter en aggresiever dan vrouwen, vanwege de testikelweefsel dat o.a. testosteron produceert. Mollenvrouwen hebben door een genetische aanpassing zowel testikelweefsel als eierstokkenweefsel. Door de testosteron kunnen ook mollenvrouwen sterke graafpoten en een sterk lijf ontwikkelen (en zijn ook aggressief). Alleen in de paartijd neemt het testikelweefsel af en het eierstokkenweefsel toe. Deze eigenschap is niet helemaal uniek, hyenavrouwen hebben iets dergelijks, ze zijn zelfs groter dan de mannen. En soms is er speling van de natuur, ook bij mensen komt het wel eens voor.

Foto wikipedia

Voorkomen
Mollen hebben graag losse, humusrijke grond en een niet te hoge grondwaterstand. Ze komen in ons hele land voor, maar niet op de waddeneilanden en in de centra van grote steden. De grootte van het territorium hangt af van de hoeveelheid voedsel en kan tot 3.000 m² groot zijn. De populatiedichtheid varieert. Ze houden niet zo van zandgrond, daar zijn de territoria groter en de dichtheden lager. Ze zijn te vinden in grasland, tuinen, bosranden, parken en boomgaarden. Ze leven ook in loofbos, maar de molshopen zijn daar minder zichtbaar door de bladeren.

Leefwijze
Mollen maken horizontale gangen, tot een diepte van 1 meter onder de grond. De mol kan uitstekend graven, de oppervlakkige gangen graaft hij met een snelheid van 12-15 meter per uur. Tijdens het graven wordt de aarde langszij naar achteren gewerkt en vervolgens naar buiten geduwd, te zien als molshoop. De gangen zijn ongeveer 5 cm breed en tot wel 200 meter lang. Soms zijn de gangen heel oppervlakkig en zie je deze aan het oppervlak, dit zijn vaak gangen van jonge dieren of mannen op zoek naar een vrouw.

Mollen leven alleen in een eigen territorium, soms overlappen territoria. Ze maken slaapnesten bekleed met blad, gras, mos, papier, als het maar zacht materiaal is. In de paartijd, februari-april, gaan mannen op zoek naar vrouwen. Na de paring zorgt het vrouwtje er verder alleen voor. In een diepe gang wordt een nest gemaakt en in mei-juni worden twee tot zeven naakte, blinde jongen geboren. Na twee weken hebben ze een vacht, na een maand verlaten ze het nest, maar worden nog een tijdje gezoogd. Na twee maanden zijn zij zelfstandig, verlaten definitief het nest en graven loodrecht naar boven om een eigen territorium te zoeken. Dit zoeken naar een nieuw territorium gebeurt meest boven de grond en maakt de mol kwetsbaar. Er wordt ook wel gevochten om een territorium. Na een jaar zijn ze geslachtsrijp. Ze kunnen drie jaar oud worden, maar slechts 40% overleeft het eerste levensjaar en ongeveer 2% van de dieren haalt die leeftijd.

Ze hebben een apart ritme van ongeveer vier uur activiteit en vier uur rust, dat gaat dag en nacht door, ze zijn dus zowel overdag en in de nacht actief. Boven de grond komen ze als ze dorst hebben (dauw), om een nieuw territorium te vinden of soms in de nacht op zoek naar eten. Ze kunnen goed zwemmen.

Voedsel
Mollen eten alleen dierlijk voedsel, vooral (regen)wormen, bodeminsecten, slakken, spinnen, duizendpoten, soms zelfs muizen, kikkers of een ei, wat hij maar tegenkomt. Een mol loopt door de gangen heen en weer en pakt de dieren die erin gevallen zijn. Van wormen kan een wintervoorraad worden aangelegd, een mol bijt dan in de voorkant, zodat de worm verlamd raakt.

Ecologie en bestrijding
Onder de grond heeft de mol geen natuurlijke vijanden, alleen zijn eigen soortgenoten. Boven de grond wordt de mol bejaagd door onder andere uil, buizerd, blauwe reiger, ooievaar, wezel, hermelijn, vos en kat en hond.

Mensen die niet blij zijn met de molshopen, gebruiken van alles om een mol te verjagen: klemmen, een vieze geur, gif of graven flessen in. De wind blaast langs de opening van de fles, er ontstaat een fluitend geluid waar een mol niet van zou houden. Op mijn tuinvereniging heb ik de buren veel bezig gezien met van alles, maar nooit met blijvend resultaat. De opengevallen plek wordt graag weer door een nieuwe mol ingenomen. Gebruik de aarde van de molshoop als stekaarde, het is vaak luchtige grond en er zit niet veel zaad in als het van diep komt. Of hark de hoop met aarde weer glad. Als het nieuwe gangenstelsel klaar is, komen er een tijd geen nieuwe hopen meer bij

Reacties (3 reacties geplaatst)

Fep ja ik zal vragen of die wil vertrekken ok

Gebruik geen klemmen! Het zijn gewoon dieren met gevoel net als een hond of kat. Hark de molshoop gewoon over je gras uit. Na een week zie je er niets meer van.

Van bijna alle dieren, in de vrije natuur, haalt 50% het eerst levensjaar.
Dit heet natuurlijke selectie.

Plaats een reactie

U bent vrij om te reageren met behoud van respect en fatsoen. Kleineren is not done. Alle geplaatste reacties worden een paar keer per dag nagekeken en zijn niet direct zichtbaar. Dus even geduld aub.