Teler moet stoppen als Calimero te denken

Matthijs F. Jasperse

Naaldwijk 05.09.2018 - Samenwerking binnen de glasgroenteteelt is essentieel, maar dat hoeft niet per definitie in de vorm van fusies. Er zijn tal van samenwerkingsvormen


mogelijk die de sector richting de toekomst kunnen versterken. Ondernemers zullen daartoe echter wel zelf het initiatief moeten nemen. Dat was een van de conclusies tijdens het congres ‘Toekomstbestendigheid voor de glasgroentesector’ op maandag 3 september.

De interactieve bijeenkomst in het World Horti Center in Naaldwijk was een initiatief van Rabobank en Federatie Vruchtgroente Organisaties (FVO) en werd door ruim 130 ondernemers en afvaardigers van producentenorganisaties (PO’s) bijgewoond. Doel van het congres was om een discussie op gang te brengen over de urgentie van samenwerking. Dat het merendeel van de ondernemers daarvan is doordrongen, bleek toen de vraag werd gesteld of samenwerking een hype of noodzaak is. Maar liefst 86 procent van de aanwezigen stemde voor noodzaak. Uit de gevoerde discussies bleek vervolgens dat die wens er ook daadwerkelijk is. Maar wat weerhoudt hen er dan van om de samenwerking te zoeken, was de vervolgvraag. Volgens de ondernemers in de zaal komt dat grotendeels door een gebrek aan vertrouwen en gelijkheid, door onduidelijkheid en teleurstelling uit het verleden en door de angst om de eigen vrijheid op te geven.

Inspireren en uitdagen
Hoe begrijpelijk die argumenten wellicht ook zijn, ze mogen volgens FVO-voorzitter Michiel van Ginkel geen obstakel vormen voor samenwerking. “Bij onze afnemers is ook een verregaande vorm van schaalvergroting zichtbaar. Zij groeien ook en worden daardoor alsmaar sterker. Om onze plek binnen de keten te kunnen claimen, zullen we dus gezamenlijk stappen moeten zetten.” Van Ginkel wees op de enorme versnippering van de glasgroentesector in de afgelopen twintig jaar en omdat GMO niet langer een vanzelfsprekendheid is, zal de bereidheid tot samenwerking volgens hem alleen maar minder worden. “Daarom moeten ondernemers, maar ook de producentenorganisaties, elkaar meer gaan inspireren en uitdagen. Willen we naar de toekomst toe meer samenwerken, dan moeten we het zelf organiseren.”

Ruud van der Vliet, directeur bedrijven bij Rabobank Westland, scherpte de discussie extra aan door te spreken van een ‘badkuipmodel’. Aan de voorkant zitten bedrijven als Bayer en Monsanto en aan de achterkant de retail. Helemaal onderin het putje zit de producent qua marge. “Als je ziet dat de retail 40 tot 60 procent van de marge opslokt in de glasgroente en dat er een bescheiden beloning voor de telers achterblijft, dan is dat voor een deel te relateren aan het feit dat er een hele versnipperde situatie is. Mkb-bedrijven moeten vervolgens opboksen tegen een retail van ongekende omvang. Door allemaal bij elkaar te gaan zitten, los je dat probleem niet volledig op, want zo zit de keten nu eenmaal in elkaar. Maar de versnippering binnen de glasgroentesector helpt ons ook niet. We worden gewoon uitgespeeld en laten dat al heel lang gebeuren. Dit blijkt telkens weer uit onderzoek en die situatie verandert niet. Dat is zorgelijk te noemen.”



Samen gevecht aangaan
Van der Vliet roept telers daarom op om binnen de wettelijke kaders, die steeds ruimer zijn geworden, samen te werken. “Die mogelijkheden zijn er, met name in de afzet. Nog efficiënter werken, bijvoorbeeld met robots, moet natuurlijk ook gebeuren. Maar op termijn moeten we vooral met big data de afzetkant met elkaar veel beter oppakken. Dat is de richting die we op moeten. Niet per definitie in de vorm van een fusie, maar wel met grotere bedrijven of samenwerkingsverbanden van grote bedrijven die gezamenlijk het gevecht aangaan.”

Feit is dat het gat tussen de koplopers in de glasgroentesector en ‘het peloton’ sinds 2014 alsmaar groter is geworden. En dat het vooral die koplopers zijn die veel samenwerken. Veel van hen zijn actief binnen Coöperatie DOOR en Harvest House. Algemeen directeur Jan Opschoor van coöperatie DOOR en algemeen directeur Jelte van Kammen van Harvest House menen dat vertrouwen enerzijds een belangrijke voorwaarde is voor samenwerking, maar ook dat alle betrokkenen een hoge mate van voordeel uit die samenwerking kunnen halen. “Denk daarom na over je toekomst, bepaal waar jij blij van wordt en waar je wel en niet goed in bent. En ga vervolgens binnen de sector op zoek naar partners die elkaar aanvullen en bereid zijn hun kennis te delen.”



Teler verbindende schakel
Volgens Prof. Dr. Annemieke Roobeek van Nyenrode Universiteit is de huidige situatie in de keten niet houdbaar. “Telers zitten op een lullige positie in de keten. Ze leveren de mooiste producten, maar krijgen er steeds minder voor. En in de verlaging van de kostprijs is de bodem inmiddels wel bereikt. Daarom is een mindshift nodig. Telers moeten niet als Kleinduimpje of Calimero denken. We zijn de op een na grootste voedselexporteur in de wereld en hebben veruit de grootste kennisbasis. Dus moeten we op een ander manier gaan ondernemen om weer succesvol te kunnen zijn en te blijven. Ik zie grote kansen in de stedelijke tuinbouw en op gebied van vertical farming, maar iedereen doet daar momenteel een beetje in, er is geen samenhang. Door een samenspel tussen teler en veredelaar kunnen we op dat vlak optimale resultaten boeken. Het is daarom tijd dat telers opstaan. Want zij zijn de verbindende schakel!”

Een heel andere benadering had ontwikkelingspsycholoog Steven Pont, die het menselijk brein centraal stelde in de bereidheid van mensen om samen te werken. Volgens hem maken vijf elementen het mogelijk om een duurzame relatie met een ander aan te gaan: status, duidelijkheid, autonomie, verbondenheid en redelijkheid. “Geef iemand het gevoel dat hij belangrijk is, wees duidelijk naar elkaar, laat iedereen de dingen op zijn eigen manier doen, zorg voor een gevoel van verbondenheid en verhoog de redelijkheid voor de ander. Dit is harde wetenschap, dit is hoe het menselijk brein functioneert. Alleen op basis van deze vijf voorwaarden kun je langdurig en succesvol met elkaar samenwerken. Maar als een van deze vijf niet goed is geregeld, dan kalft de samenwerking weer in rap tempo af.”



Waken voor hype
In de afsluitende paneldiscussie bleek andermaal dat weinigen twijfelen aan de noodzaak van samenwerking. Wel moet worden gewaakt voor dat het onderwerp op zichzelf geen hype wordt, zo gaf ook tomatenteler Richard Hartensveld aan. “Het initiatief moet vanuit de ondernemers zelf komen. Als organisaties te veel druk leggen op samenwerking kan dat ook averechts werken. En voor de duidelijkheid: niet iedereen hoeft voorop te lopen. Samenwerking komt in vele vormen en iedereen moet voor zichzelf bepalen waar de meerwaarde zit.” Daarnaast mogen telers ook wat meer uit hun schulp kruipen, meent Cindy van Rijswick, analist Fresh Produce bij Rabobank Nederland. “Nuchterheid is een goede eigenschap, maar soms is ook het goed om wat meer onbevangen en vanuit nieuwe invalshoeken ergens tegenaan te kijken. Als Rabobank verwachten wij dat het familiebedrijf ook in de toekomst een belangrijke rol zal blijven spelen binnen de glasgroentesector. Maar er zullen ook stakeholders van buitenaf bijkomen. Hetzij investeerders, hetzij medewerkers met zekere ambities. Ook daar moet je als onderneming de komende jaren niet de ogen voor sluiten.”

De paneldiscussie werd afgesloten met de vraag op welk thema ondernemers de volgende stap zetten in samenwerking. 56 procent van de aanwezigen antwoordde daarop ‘toegang tot markten’, 34,5 procent koos voor ‘toegang tot kennis’ en 9,5 procent voor ‘efficiëntie’. In hoeverre dat voornemen in de praktijk waar zal worden gemaakt, moet blijken. Maar FVO-voorzitter Michiel van Ginkel zei positief te zijn over de toekomst. “Als Federatie Vruchtgroente Organisaties zijn we de afgelopen twee jaar wellicht nog niet zover gekomen als we vooraf hadden gehoopt, maar duidelijk is wel dat we elkaar verstaan binnen ons platform en dat we ook bereid zijn om over verdere samenwerking te praten met elkaar.”



Spiegel voorgehouden
Opvallend was tot slot dat veel ondernemers die zichzelf voorafgaand aan het congres tot de koplopers rekenden, na afloop tot een ander inzicht waren gekomen. Waar aanvankelijk 44,6 procent van de ondernemers zichzelf een koploper vond, was dat percentage na afloop nog maar 32,9 procent. Het percentage ‘achtervolgers’ was daarentegen gegroeid van 26,5 naar 38,8. Het maakte duidelijk dat de sprekers en discussies gedurende de middag een meerwaarde waren en dat veel ondernemers een spiegel voorgehouden hadden gekregen. Dat bleek ook uit de waardering van het congres. Op een schaal van 0 tot 9 beoordeelden de aanwezigen de bijeenkomst met een 7.

 

 

Reacties (1 reactie geplaatst)

wat een slap verhaal rabobank moet eens geld gaan lenen en niet op stiel van ondernemers gaan zitten. ene keer zeggen ze schaalvergroting dat ishet! jaar daarop specialisatie. dan het jaar erna samenwerking. schei uit jullie weten het ook niet anders hadden we geen crisis gehad slappe hap

Plaats een reactie

U bent vrij om te reageren met behoud van respect en fatsoen. Kleineren is not done. Alle geplaatste reacties worden een paar keer per dag nagekeken en zijn niet direct zichtbaar. Dus even geduld aub.