College Maassluis beantwoordt vragen PvdA over jeugdzorg

Geplaatst door Westlanders.nu op 27-10-2017 09:06 - Gewijzigd op 27-10-2017 09:13

Maassluis 27.10.2017 - De fractie van de PvdA heeft schriftelijke vragen gesteld aan het college over de ontwikkelingen in de jeugdzorg.


Het college heeft de vragen als volgt beantwoord.

1. Hoe staat het momenteel met de jeugdzorg in Maassluis? In sommige gemeenten wordt al bereikt dat er aanzienlijk minder zware jeugdzorg wordt ingezet, door bijvoorbeeld jeugdhulp op scholen dicht bij de kinderen in te zetten. Maar de NOS meldt vandaag  juist dat de meeste gemeenten een stijging ervaren en dat bij de helft van de gemeenten van het budget voor 2017 al op is. Wat is de huidige stand van zaken in Maassluis?

De kosten voor de jeugdzorg zijn ook in Maassluis in de afgelopen jaren licht gestegen. Er is niet een enkelvoudige oorzaak voor te geven, de vraag naar sommige types hulpverlening stijgt (zoals intramurale opvang voor jeugd met een beperking) en de vraag naar andere types daalt (zoals jeugd-GGZ) en het beeld varieert over de tijd. In Maassluis wordt het beeld uit de berichtgeving van de NOS niet herkend. Het budget voor 2017 is nog niet op en op 1 juli waren de bestedingen tot dat moment over het geheel genomen conform de verwachting.

Op basis van deze bestedingen is de verwachting dat de budgetten voldoende zijn voor het gehele jaar. Ook in Maassluis wordt er naar gestreefd om de vraag naar (zware) jeugdhulp te beperken. Zo is er op het gebied van preventie geïnvesteerd in een uitbreiding van gezinsspecialisten en vroegtijdige ondersteuningstrajecten vanuit het Jongeren Interventie Team (JIT). Daarnaast is er geïnvesteerd in de aanstelling van een praktijkondersteuner jeugd-GGZ bij een huisartsenpraktijk, waardoor minder complexe GGZ-vragen in de eerste lijn kunnen worden afgehandeld en niet doorstromen naar de tweede lijn.   

2. Hoe vaak komt het in Maassluis voor dat kinderen of jongeren niet de optimale zorg krijgen maar een alternatief omdat de beste zorg niet is ingekocht of het budget al is opgebruikt? Zo ja, hoeveel kinderen treft dit en wat kunt u doen dit te voorkomen?

Indien de medewerker van Vraagraak een bepaalde vorm van hulp noodzakelijk acht die niet is ingekocht, dan kan voor die cliënt die specifieke hulp als maatwerktraject worden ingekocht. Ook indien een budget is opgebruikt kan er voor die cliënt extra jeugdhulp worden ingekocht. Voor deze maatwerkoplossingen is, zowel in de regionale als de lokale inkoop, een flexibel budget beschikbaar. Het budget is toereikend en de situatie dat de passende zorg niet kan worden geleverd omdat het budget is opgebruikt, heeft zich niet voorgedaan.      

3. Deelt u onze mening dat ieder kind de zorg verdient waarvan artsen zeggen dat ze die nodig hebben?

Ieder kind verdient de zorg die het nodig heeft. Wat een kind nodig heeft wordt door de verschillende medewerkers in de jeugdketen in kaart gebracht en Vraagraak speelt daar een belangrijke rol in. Uitgangspunt van Vraagraak is om de gewenste of noodzakelijk geachte zorg en de beschikbare zorg op elkaar af te stemmen. Zoals bij de beantwoording van de voorgaande vraag reeds is opgemerkt, bestaat de mogelijkheid om daarvoor een maatwerkoplossing te creëren. Op deze wijze wordt de taak die de gemeente in de jeugdwet is toebedeeld, het zorgdragen voor voldoende passende hulp, uitgevoerd. Artsen (huisartsen en (jeugd) psychiaters) hebben een verwijzende bevoegdheid vanuit de Jeugdwet. De rol van het vaststellen van de hulp die een kind nodig heeft is echter niet exclusief bij artsen belegd en wordt in een groot deel van de gevallen door andere professionals of multi-disciplinair vastgesteld.  

4. Komt het in Maassluis voor dat de rechter een kind bepaalde zorg heeft opgelegd, maar de gemeente die niet kan aanbieden, waardoor de kinderen op de wachtlijst komen of de zorg helemaal niet krijgen?

De rechter legt kinderbeschermingsmaatregelen op zoals bijvoorbeeld voogdijmaatregelen, ondertoezichtstellingen en jeugdreclasseringstrajecten. De uitvoering van de door de rechter opgelegde maatregelen ligt bij de zogenaamde gecertificeerde instellingen. Vanwege de aard van de problemen die ten grondslag liggen aan de kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclasseringsmaatregelen zijn er specifieke afspraken over onder andere de tijdigheid van de start van de trajecten gemaakt. Ook voor de gecertificeerde instellingen geldt dat drukte een effect heeft op de doorlooptijden. Mocht het zo zijn dat door de rechter opgelegde jeugdhulp niet binnen de afgesproken termijn dreigt te worden gestart, dan wordt er door het regionaal georganiseerde Zorgbemiddelingsteam (ZBT) gezocht naar een alternatief en/of een maatwerkconstructie. In alle gevallen geldt dat er sprake moet zijn van maatwerk.

 Collegevragen inzake jeugdzorg Maassluis

5.  De Rotterdamse wethouder zorg en jeugd Hugo de Jonge wil met minder instellingen een contract afsluiten.  Vooral omdat hij denkt dat de zorg dan minder ingewikkeld wordt. Experts zijn bang dat de specialismen en innovatie die nodig zijn hierdoor verdwijnen. Wat zijn de gevolgen van de voornemens van Rotterdam en wat zouden de gevolgen voor Maassluis zijn? En zijn er al kort gedingen aangespannen tegen Maassluis of de gemeenschappelijke regeling door zorgaanbieders?

De jeugdhulp waar de wethouder van Rotterdam in het betreffende artikel op doelt, is de jeugdhulp die door Maasluis met 14 andere gemeenten, waaronder Rotterdam, binnen de Gemeenschappelijke Regeling Jeugd Rijnmond, wordt ingekocht. De inkoop van deze hulp is dit jaar opnieuw aanbesteed en leidt tot nieuwe contracten per 1 januari 2018. Richtlijn bij de aanbestedingsprocedure is geweest om de regie op de hulpverlening en de onderlinge afstemming van verschillende hulpverleners aan een gezin te versterken.

Dat leidt ertoe, dat er met een kleiner aantal partijen dan op dit moment het geval is, contractafspraken worden gemaakt. Die partijen voeren de regie in de hulpverlening. In de praktijk  zal de regievoerende organisatie alsnog andere organisaties inschakelen als onderaannemer. Dit zal leiden tot meer regie en betere afstemming van de zorg. De zorgaanbieders zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg en zullen de specialismen en expertise die daar voor nodig zijn ook in de toekomst leveren. Of door eigen medewerkers, of door anderen als onderaannemer in te huren. De angst dat specialismen en innovatie zullen verdwijnen, delen wij niet.

6. Bij de overgang naar de gemeenten per 1 januari 2015 was het doel vooral te zorgen dat alle zorg netjes werd voortgezet en dat daarna de echt andere werkwijze werd ingevoerd om zo de echte meerwaarde van het lokaal organiseren van de jeugdzorg zich zou uitbetalen: eerder aanpakken van problemen en daarmee escalatie voorkomen, betere zorg voor jeugdigen en minder dure zorg. Welke stappen zijn daarin gezet?

Het wijkteam VraagRaak heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een toegang met een eigen locatie en open karakter waar inwoners met ondersteuningsvragen, maar ook hun naasten en betrokken professionals terecht kunnen. Het wijkteam VraagRaak gaat op basis van integrale vraagverheldering altijd op zoek naar ondersteuning die aansluit bij de situatie van de inwoners. Verder is het voorveld, de schil van het wijkteam,  versterkt. Deze organisaties kunnen tijdig signaleren, werken preventief en hebben korte lijnen met het wijkteam VraagRaak. Enkele voorbeelden zijn: * Vanuit  het CJG is een jeugdverpleegkundige verbonden aan de toegang van VraagRaak om ervoor te zorgen dat kinderen en ouders op tijd de juiste zorg krijgen die nodig is. Vanuit het CJG wordt basis opgroei- en opvoedondersteuning verleend.

* Aan alle scholen (PO en VO) zijn gezinsspecialisten verbonden. Deze gezinsspecialisten schakelen tussen school en met het wijkteam vanuit hetzelfde doel, namelijk goede zorg voor het kind.

* Welzijn e25 biedt trajecten aan vanuit het Jongeren Interventie Team (JIT) met persoonlijke begeleiding op maat voor jongeren met meervoudige problematiek om te voorkomen dat de ondersteuningsbehoefte complexer wordt en er zwaardere hulp noodzakelijk is.  

Naast individuele ondersteuning zijn er in het voorveld met organisaties (zoals Minters en MEE) ook afspraken gemaakt over het groepsaanbod, zoals trainingen en cursussen op het gebied van weerbaarheid, voorbereiding op de brugklas, budgetteren voor de licht-verstandelijk beperkten doelgroep. Deze trainingen en cursussen vormen onderdeel van het ondersteuningsplan dat de casusregisseur van het wijkteam, in overleg met de cliënt, opstelt.  

7. Is er nu per gezin één casemanager die overzicht houdt over de zorg en alles wat er zich afspeelt binnen een gezin, van schuldhulpverlening tot psychische hulp, of kinderen die niet meer naar school gaan? Er is nu per gezin één casusregisseur.  

8. Heeft u inzicht in de aantallen verwijzingen naar de jeugdzorg via het wijkteam en via de huisartsen? Heeft u zicht op verschillen tussen de beide verwijsstromen? Heeft u zicht op wat er via minder zware zorg en hulp kan worden bereikt om jongeren eerder te helpen?

Er is geen overzicht van het aantal verwijzingen van de huisartsen naar de jeugdzorg. Binnen het wijkteam wordt een  cliëntregistratiesysteem gebruikt waar management informatie zoals het aantal doorverwijzingen uit gerapporteerd kan worden. Vanwege het ontbreken van gegevens over de doorverwijzingen van de huisartsen, is een vergelijking van de verschillende verwijsstromen specifiek voor Maassluis niet mogelijk. Uit regionale inventarisaties is wel bekend dat huisartsen met name doorverwijzen bij psychiatrische problematiek en naar jeugd-GGZ instellingen en dat het overgrote deel van de doorverwijzingen naar jeugd-GGZ instellingen vanuit huisartsen komt. Op dit moment wordt er door de GR en door een onderzoeksbureau gewerkt aan het verbeteren van de rapportages zodat dit soort vragen (en andere) in de nabije toekomst beter kunnen worden beantwoord en de gegevens kunnen worden gebruikt om de zorg beter te sturen. De mogelijkheden om via minder zware zorg en hulp jongeren eerder te helpen zijn de in het antwoord bij vraag 1 en vraag 6 genoemde zaken.    

9. Zijn er in Maassluis kinderen bekend die niet meer plaatsbaar zijn op een school en daardoor geen onderwijs krijgen en thuis zitten? En werken de jeugdhulpverleners optimaal samen met het onderwijs?

Jaarlijks heeft Maassluis een aantal leerlingen die tijdelijk geen onderwijs volgen, omdat er fysieke of geestelijke problematiek is die dit belemmert. Deze leerlingen krijgen een vrijstelling vanuit leerplicht met als voorwaarde dat de juiste hulpverlening betrokken is, om een zo spoedig mogelijke terugkeer naar school te bewerkstelligen. Incidenteel zijn er in Maassluis leerlingen die niet plaatsbaar zijn op een school voor speciaal onderwijs, omdat er geen plek meer is. Er wordt gewerkt volgens richtlijnen en procedures, maar er is tevens ruimte voor creativiteit en oog voor maatwerk en waar nodig zet het wijkteam ‘overbruggingszorg’ in.

Creativiteit en maatwerk wordt bijvoorbeeld geboden als de vestigingsplaats van een school tot gevolg heeft dat er een ander samenwerkingsverband betrokken is. Onderwijs en jeugdhulp werken samen in het belang van het kind en inhoudelijk is de samenwerking goed. Die samenwerking ontwikkelt zich daar, waar in de praktijk een weg moet worden gevonden in het omgaan met de soms tegenstrijdige belangen.    

Reacties ((geen reacties geplaatst))

Nog geen reactie geplaatst

Plaats een reactie

U bent vrij om te reageren met behoud van respect en fatsoen. Kleineren is not done. Alle geplaatste reacties worden een paar keer per dag nagekeken en zijn niet direct zichtbaar. Dus even geduld aub.