Hoofdvraag is: Democratie kan betekenen dat verkiezingswinnaars naast het pluche belanden en verliezers er op. Is dat niet een beetje vreemd?
Het gaat om de systematiek van ons politieke stelsel van representatieve democratie. Immers, gevoelsmatig lijkt het toch wat merkwaardig dat Westlandse partijen die (fors) hebben verloren (GemeenteBelang Westland (GBW) toch alsnog gaan besturen, sommige winnaars (Westland Verstandig) achterlatend in de oppositiebankjes. Is er dan niet iets mis met ons staatsrechtelijk bestel? Nederland kent een indirecte democratie. Dit betekent dat de bevolking/kiezers, via vrije verkiezingen, \'volksvertegenwoordigers\' aanwijst die namens hen de gemeente moeten besturen. We kennen daarbij een meer-partijen systeem; niet voor niets is \'Nederland coalitieland\' een bekende frase. Dit betekent dat er coalities gevormd moeten worden om aan de vereiste meerderheid van 50+1 te kunnen komen. Dat is de kleinst denkbare meerderheid. Procedure na afloop van verkiezingen: aanstelling van een formateur namens de partij die de meeste stemmen heeft behaald (in het Westland was dat het CDA) of een informateur met als taak \'de sfeer te proeven\' bij de verschillende partijen om tot een mogelijke kansrijke coalitie te komen. Zo geschiedde ook in het Westland: er werden 2 informateurs aangesteld; Adri Bom-Lemstra (oud-fractievoorzitter CDA Westland) en Jan Prins (oud-fractievoorzitter Progressief Westland), die de politieke wil bij partijen om tot een coalitie te komen zouden inventariseren. Maar helaas: al snel werd duidelijk dat het CDA koos voor een coalitie van oude partijen en een voortzetting van de oude politiek, tot verbijstering van de grote winnaar Westland Verstandig. Nou en, zult u misschien vragen, zo werkt het toch in ons democratisch bestel? Dat is formeel volkomen juist, maar als er in een volledig open en transparant proces blijkt dat er wordt gewerkt met een cordon sanitaire en er met bepaalde partijen niet wordt gepraat dan roept dat tenminste de vraag op van hoe integer dat is. Het riekt naar het bedrijven van machtspolitiek en stelt het wezen van ons democratisch bestel in vraag.
Een eind maken aan het veelkleurige palet aan politieke partijen door instelling van een kiesdrempel is mogelijk een oplossing, maar dat zal in Nederland op weinig enthousiasme kunnen rekenen. Sterker, er komen steeds meer (splinter-)partijen bij (in het Westland deden maar liefst 9 partijen mee). Om kort te gaan: het huidige stelsel van onze representatieve democratie functioneert volstrekt onvoldoende. Misschien dat het toch eens tijd wordt om na te denken over alternatieven. Zoals in Zwitserland bijvoorbeeld.